καὶ ὅτι τοῦτο οὐκ ἴσασι πάντες οὐδὲ ὁμολογοῦσιν, ἐπιμέμφεται ὧδέ πως· οὐ ξυνιᾶσιν ὅκως διαφερόμενον ἑωυτῶι ὁμολογέει· παλίντροπος ἁρμονίη ὅκωσπερ τόξου καὶ λύρης. (Bron: Perseus Digital Library)
Cornelis Verhoeven vertaalt:
Zij begrijpen niet hoe dat wat uiteengaat, met zichzelf samengaat: een weerspannige harmonie, zoals bij een boog en een lier.
Een vergelijkbare vertaling van παλίντονος ἁρμονίη geeft Snell in het duits: Wider-Spännstigen Fügung. Dit klinkt poëtisch, zo meent Heidegger, maar is noch juist vertaald, noch doeltreffend. Het gaat om een wederzijdse spanning, zoals de beide uiteinden van de boog het touw opspannen. Heidegger vertaalt zelf dan ook:
Nicht zusammenbringen sie, wie das Sichauseinanderbringen wesen soll, in dem es (im Auseinanderbringen seiner selbst) sich mit sich zusammenbringt; zurückspannend (-weitend) (nämlich das Sichauseinanderbringende) west die Fügung, wie es (das Wesen) im Anblick von Bogen und Leier sich zeigt. (GA 55, p. 147)