DK 22 B30

κόσμον τόνδε, τὸν αὐτὸν ἁπάντων, οὔτε τις θεῶν οὔτε ἀνθρώπων ἐποίησεν, ἀλλ’ ἧν ἀεὶ καὶ ἔστιν καὶ ἔσται πῦρ ἀείζωον, ἁπτόμενον μέτρα καὶ ἀποσβεννύμενον μέτρα. (Bron: Perseus Digital Library)

Die gegebene schöne Ordnung [Kosmos] aller Dinge, dieselbe in allem, ist weder von einem der Götter noch von einem der Menschen geschaffen worden, sondern sie war immer, ist und wird sein: Feuer, ewig lebendig, nach Maßen entflammend und nach [denselben] Maßen erlöschend. (Die Vorsokratiker, redactie en vertaling door Jaap Mansfeld, p. 263)

Cornelis Verhoeven vertaalt de fragmenten 30 en 31 als één geheel.
Deze ordening, dezelfde voor alle wezens, is niet gemaakt door iemand van de goden of van de mensen, maar zij was er altijd, is er en zal er zijn, een eeuwig levend vuur dat volgens zijn maten ontbrandt en dooft. Afwisselende gestalten van vuur: vooreerst zee, de ene helft van de zee aarde, de andere gloeiende wind. … de zee stort zich uit en krijgt haar maten naar dezelfde verhouding zoals die er was voordat zij aarde werd. (Heraclitus, Spreuken, vert. door Cornelis Verhoeven, p. 18)

Dieser Kosmos [ich lasse das Wort absichtlich unübersetzt] ist immer derselbe durch alles hindurch und weder hat ihn geschaffen ein Gott noch einer der Menschen, sondern diese φύσις war immer, ist immer und wird immer sein ein immerflammendes Feuer, aufflammend nach Maß und verlöschend nach Maß. (GA 29/30, p. 47)